24 juni 2024

De Brabantse Woondeals, hoe forceren we versnelling?

Terug

Minister Hugo de Jonge, de provincie, 56 gemeenten en 38 woningcorporaties. Een jaar geleden zetten zij hun handtekening onder 4 Brabantse Woondeals. Het uitgangspunt: tot en met 2030 komen er in Brabant ruim 130.000 woningen bij. Hoe staan we ervoor? En wat is er nodig om de woningbouw in de hoogste versnelling te krijgen? Gedeputeerde Wilma Dirken van de provincie en algemeen directeur Coen van Rooyen van branchevereniging WoningBouwersNL delen hun visie.

Stagnatie woningbouw

Coen: “Als branchevereniging streven we naar een gezonde woningmarkt voor iedereen. Van die situatie zijn we helaas ver verwijderd. Nederland kampt met een tekort van meer dan 400.000 woningen. Dat is het aantal huizen dat nú in Rotterdam staat.”
Wilma: “Binnen de Woondeals is afgesproken dat de voorraad in Brabant jaarlijks toeneemt met 13.500 woningen. Dat doel is in 2022 ruimschoots gehaald. Maar vorig jaar bleven we steken op 12.500 en in 2024 waarschijnlijk op zo’n 11.000 woningen. Daar zijn allerlei redenen voor, van hoge bouwkosten tot vertraging door juridische procedures. Duidelijk is dat we als de wiedeweerga terug moeten naar het niveau van 13.500. Ook moeten we de bestaande woningvoorraad beter benutten en geschikter maken voor diverse doelgroepen.”

Samen doorbraken forceren

Coen: “Gelukkig gebeuren er ook veel goede dingen. Zo ben ik nog steeds trots op de Actieagenda Wonen van 2021, waaraan WoningBouwersNL meewerkte. 34 organisaties die samen een plan presenteerden om mensen weer woonperspectief te geven, een unieke gebeurtenis. De 35 regionale woondeals zijn hier een direct gevolg van.”
Wilma: “Iedereen, van corporaties en de overheid tot marktpartijen, wil zich conformeren aan de afspraken in de Brabantse Woondeals. Dat zien we terug bij de regionale versnellingstafels, waar deze partijen elkaar treffen. Hier komen projecten aan bod die uitvoeringsgereed zijn, maar vanwege belemmeringen niet uit de startblokken komen.”
Coen: “Dit is precies wat er nodig is: concrete en open gesprekken. Als partijen van elkaar weten waar ze mee bezig zijn én benoemen wat ze nodig hebben van de ander, ontstaan oplossingen.”
Wilma: “Klopt. Door vanuit diverse perspectieven naar vraagstukken te kijken, kunnen we doorbraken forceren. Extra mooi: bij de regionale versnellingstafels komen uiteenlopende vraagstukken aan bod, van knelpunten in procedures tot stroeve werkprocessen. Doordat de regio’s de oplossingen met elkaar delen, plukt heel Brabant hier de vruchten van. Ik verwacht dat we binnenkort de eerste resultaten zien.”

Faciliteren, kennis delen, stapje terugdoen

Wilma: “Als provincie stapelen we geen stenen, hoewel ik dat soms graag zou willen om de bouw te versnellen. Faciliteren, motiveren, kennis ophalen én delen, daar ligt onze kracht. We komen op tal van plekken en zien daardoor veel. Zoals gemeenten die kampen met een tekort aan ambtenaren om de woningbouwopgave aan te pakken. Dan zoeken we naar manieren om daarbij te helpen. Zo is de flexpool-regeling voor extra ambtelijke capaciteit vorig jaar verlengd. En via het Brabants Netwerk Wonen-Zorg-Welzijn zetten we in op passende ouderenhuisvesting. We komen ook veel mooie ontwikkelingen tegen. Denk aan samenwerkingen tussen ontwikkelaars en corporaties die tot geschikte bouwlocaties leiden. Door succesverhalen te verspreiden, zetten we andere partijen op het goede spoor.”
Coen: “Die faciliterende en motiverende rol is inderdaad belangrijk. En soms is het juist nodig om een stap terug te doen en ruimte te geven aan gemeenten, corporaties en marktpartijen, die lokale situaties heel goed kennen. Maar waar provincies wél bij kunnen dragen aan versnelling van projecten, moeten ze die verantwoordelijkheid ook pakken. Bijvoorbeeld door vergunningprocedures versneld af te ronden, ook al staat er formeel een langere beslistermijn voor.”

Wat is er concreet nodig?

Coen: “Locaties, locaties, locaties! En een grote dosis lef. Zo roep ik marktpartijen en corporaties op om te durven investeren met oog voor het maatschappelijk belang. Zo is er dringend behoefte aan meer woningen voor mensen met een smallere beurs. Daarin heeft de overheid ook een rol te vervullen. Een flexibeler beleid rond nieuwbouwprojecten en aanpassing van de regels kunnen de woningbouw een flinke impuls geven. Financiële ondersteuning van het Rijk is bovendien onmisbaar als twee derde van de nieuwbouwwoningen betaalbaar moet zijn. Ik hoop op een impuls van het nieuwe kabinet.”
Wilma: “Ja, de situatie vraagt om partijen die openstaan voor vernieuwing en initiatief nemen. Durf als corporatie of marktpartij de stap te maken naar innovatieve bouwmethoden of nieuwe woonconcepten. Ga als gemeente aan tafel met betrokken partijen als je kansen ziet om zaken te versnellen. En lef betekent ook: betrek de omgeving in een vroeg stadium bij plannen. Zo behaal je tijdwinst in het traject dat volgt.”

Gedeputeerde Wilma Dirken en algemeen directeur WoningbouwersNL Coen van Rooyen

Hendriks Coppelmans is onderdeel van Hendriks Bouw en Ontwikkeling